BOOMBESCHRIJVING
Bomen zijn werkelijk. Hun bladen praten werkelijk met woorden veelzeggend en letterloos. Hun toppen zingen. Hun stammen zwijgen hoorbaar. Hun wortels houden van de aarde. Bij een boom staande moet ik wel ademen als een boom. Naar een boom ziende zie ik hemel en aarde in elkanders armen. Want een boom, een boom is een bruiloft. Hans Andreus uit: Zoon van Eros, 1958 |
BOMEN
'k Ontwaakte in een wereld zonder bomen. Er waren nog wel bloemen, en ook gras, heestertjes, struiken, rietstengels langs sloten, maar boven zo'n meter of twee hield alles op. Toch was 't er heel normaal: er reden auto's, er liepen mensen, speelden kinderen. Je kon tv's en wasmachines kopen, en naar de film, of Sparta-Telstar gaan. Aanvankelijk begreep 'k dan ook niet wat er nu zo vreemd was, waarom ik 't gevoel had dat ik waarschijnlijk nooit meer lachen zou. En toen, toen drong het tot mij door: de hemel hing als een blauwe galg boven mijn hoofd. Geen blad meer dat me nog verdedigen kon. Cees Buddingh' uit: De eerste zestig, 1978 |